Het lijkt zo gewoon: voor een bezoek aan de dokter, het gemeentehuis, de bibliotheek of de winkel stap je als inwoner van Melderslo in je auto en drie minuten later ben je in Horst. Ben je wat sportiever aangelegd of heb je geen rijbewijs, dan spring je op de fiets en doe je er een paar minuten langer over. Nog maar honderd jaar geleden was dit allemaal veel minder gewoon. Slechts weinigen beschikten over een auto of fiets. En zelfs als je wel een auto of fiets had, was een ritje van Melderslo naar Horst nog geen kleinigheid, gezien de abominabele staat van de meeste wegen.
Isolement
De gehuchten Melderslo en Eikelenbos lagen eeuwenlang in een isolement, zowel ten opzichte van elkaar als ten opzichte van Horst. De Lummerik en het Lochsmeer, twee lager gelegen moerasgebieden met een slechte afwatering, vormden een natuurlijke scheiding tussen Melderslo en Eikelenbos. De Molenbeek vormde de natuurlijke grens tussen enerzijds Horst en anderzijds Melderslo en Eikelenbos.
Slooyerbrug
Net als nu waren er ook aan het begin van de negentiende eeuw drie bruggen over de Molenbeek die Horst met Melderslo en Eikelenbos verbonden. De meest noordelijke brug lag bij boerderij De Slooij, ongeveer ter hoogte van de huidige Wittebrugweg. Hier liep een weg die Horst via de huidige Nachtegaallaan, Daniëlweg, Broekhuizerdijk en Swolgensedijk verbond met Broekhuizen. Ter hoogte van de huidige Herenbosweg kende deze weg een aftakking, die via Eikelenbos naar Swolgen leidde.
Brug Meldersloseweg
De tweede brug over de Molenbeek lag circa anderhalve kilometer zuidoostelijker, ter hoogte van de huidige Meldersloseweg. De weg over deze brug liep van Horst naar Lottum. Het tracé vertoonde grote overeenkomsten met de huidige situatie, met aftakkingen naar Melderslo ter hoogte van de huidige Vlasvenstraat en Massenweg.
Vondersebrug
Tussen beide genoemde bruggen lag nog een derde brug, de zogenaamde Vondersebrug. Die verbond de bewoners van de Konijnswarande met Horst. Door de hoge waterstand was deze brug echter grote delen van het jaar onbruikbaar.
Toestand van de wegen
De toestand van de wegen naar Horst was lange tijd op z’n zachtst gezegd dramatisch. De zandwegen bestonden uit een strook in het midden bestemd voor de hoefslag van het paard, geflankeerd door twee diepe karsporen (afbeelding 1). Daarnaast lag aan beide zijden een met gras begroeide strook, in het dialect ‘brow’ of ‘browke’ genaamd.
Vooral in de winter en na lange regenperiodes waren deze wegen nagenoeg onbegaanbaar. Een belangrijke oorzaak lag in de slechte afwatering. Het gebeurde regelmatig dat de voerman met paard en kar in de modder bleef steken. Een tweede paard moest dan letterlijk opdraven om hen uit de netelige situatie te bevrijden. Een aantrekkelijk schouwspel voor de jeugd omdat de kar dan met de nodige vak- en krachttermen werd vlotgetrokken.
Kiezelweg
In de loop van de negentiende eeuw kwam er enige verbetering in de toestand van de wegen. Maar het zou tot 1905 duren voordat er een rechtstreekse kiezelwegverbinding tussen Horst en Melderslo tot stand kwam. Toen de gemeente in 1904 financiële meevallers had, ging de gemeenteraad akkoord met het bekiezelen van de bestaande weg van Horst naar Lottum tot aan café Te Baerts. Daar splitste de weg zich in een weg naar Melderslo en een weg naar Lottum. In de loop der jaren werd deze weg verder verlengd. In 1914 bijvoorbeeld met honderdvijftig meter. In fasen werd de weg daarna verder verhard. In december 1924 werd het laatste gedeelte tot aan de kerk van grind voorzien. Om spoorvorming op de nieuwe weg te voorkomen, werd een kantonnier aangesteld. Hij dwong de voerlieden door middel van zogenaamde ‘weghouten’, die regelmatig werden verplaatst, telkens een andere zijde van de weg te gebruiken. Hij dichtte tevens de gaten met kiezel en leem.
|