logo

Wist u dat … 64 jaren geleden de oorlog hier op zijn felst was?

Mooie herfstdag
Het was 12 oktober 1944. ’s Morgens was het nevelig, maar na enkele uren verscheen de zon.

Het werd een mooie herfstdag met zomerse temperaturen.

Omstreeks een uur of vier werd onze - deze nieuwsbrief is gebaseerd op de herinneringen van Ger Nellen - aandacht getrokken door een geronk dat steeds heviger werd. We gingen naar buiten kijken.

Bij de kerk was een Duitser op het land van Spreeuwenberg achter het kerkhof aan het klaver snijden. Hij had een paard en wagen bij zich. Ook hij keek gespannen naar de lucht. De vliegtuigen kwamen steeds naderbij. Ze vlogen al boven het dorp Horst. Ze naderen in een lange rij.

Engelse bommen
Opeens zagen we dat ze bommen uitgooiden. Er volgde een enorm gekraak. Het leek alsof de wereld verging. De Duitser dook onder de wagen. Wij bleven gewoon staan kijken en zagen de bommen in een lange sliert op Horst neerdalen. Enorme stofwolken stegen op. In het westen werd de hemel geheel verduisterd.  Na enkele minuten was het inferno voorbij. De vliegtuigen vertrokken in de richting van Venray, waar we een paar minuten later de bommen hoorden kraken. We waren beduusd en konden onmogelijk peilen wat voor schade er aangericht was. Na verloop van tijd kwam er een stroom vluchtelingen op gang. De bewoners van Horst vluchtten het dorp uit. Hoe het precies gegaan is weet ik niet meer. Op een gegeven moment liep ik de familie van den Munckhof tegen het lijf. Ze hadden de hoogstnodige spullen bij elkaar gegraaid en waren in de richting Melderslo gelopen. Ik heb ze mee naar huis genomen. Ze hebben toen met vijf man enkele dagen bij ons gelogeerd.

Buurman Vissers en melkboer Ber Hendrix
In de avonduren kwam iemand van de buren naar ons toe om te vertellen dat buurman Vissers bij het bombardement omgekomen was. Hij was in hotel Peters geweest, waar een afdeling van het distributiekantoor gevestigd was, om bonnen in te wisselen van de coöperatie, waarvan hij bedrijfsleider was. Hotel Peters lag in de Steenstraat. De Engelse bommen waren van de kerk af in de volle lengte in de Steenstraat terecht gekomen en praktisch alle huizen in die straat waren vernield. De uitwerking was verschrikkelijk. Er waren talloze doden. Ik heb altijd gehoord dat het aantal doden zeventig was. In hotel Peters waren veel winkeliers die daar voor distributieaangelegenheden moesten zijn. De meesten waren de kelder ingevlucht. Door de luchtdruk waren de muren van de kelder geweken en het plafond was boven op de aanwezigen gevallen. Alleen mensen met een Ausweiss konden zich vrij bewegen. Mensen die niet in het bezit waren van zo’n  papier waagden zich nauwelijks nog op straat. Vrouwen werden ook niet van straat opgepakt voor slavenarbeid in Duitsland.
Vissers was onze buurman. In de dorpen  was nabuurplicht. Dus bij Vissers moest geholpen worden. Ook de melkboer uit Melderslo was omgekomen. Hij woonde bij ons in de buurt. De lijken van de omgekomenen moesten in Horst opgehaald worden, anders zouden ze in een massagraf begraven worden. Met een broer Thei Hendrix van de melkboer Ber maakte ik een afspraak, om tegen het vallen van de avond van de dertiende oktober 1944, naar Horst te gaan om de beide lijken te halen. Het gerucht ging dat er een nieuw bombardement zou plaats vinden. Niemand waagde zich nog in het centrum. We zouden de lijken transporteren  op de wagen van de melkboer zelf.

Met de platte wagen
Rond vier uur vertrokken we. Voor de platte wagen liep een klein paardje. Er op lagen enkele lakens. Ik had een stalen plaat om mijn arm waarop stond Blokhoofd. We waren nauwelijks  enkele honderden meters weg of we zagen opnieuw geallieerde vliegtuigen naderen. Ze scheerden weer over Horst. Van verbijstering vergaten we in de sloot naast de weg te duiken. Gebiologeerd zagen we hoe talloze kleine bommetjes op Horst gelanceerd werden. De kerktoren was getroffen. Er was geen mens op straat. Horst was streng bewaakt en overal lag het puin meters hoog. We vertrouwden echter op onze armband en gingen door. Het was inmiddels helemaal donker geworden. In de spits van de kerktoren ontwaarden wij vuur en we zagen de rook duidelijk opstijgen. In Horst was het werkelijk onheilspellend. Er was geen levend wezen te zien. Ook geen Duitsers. We gingen verder tot bij Hotel Timmermans, want daar lagen de doden. De omgeving van het hotel was spookachtig verlicht door het schijnsel van de kerktoren. Voor de toren stond de brandweerwagen met een tiental brandweerlieden.
Te midden van hen was ook een kapelaan. Deze was stomverbaasd een paard met wagen met begeleiders te zien. In eerste instantie dacht hij aan plunderaars. Hij vertelde ons dat de deur van het hotel open was en dat de doden in de gelagkamer waren. Men had tegen Thei Hendrix gezegd  langs welke wand we moesten zoeken om de lijken te vinden,

Fahren Sie weiter!
We keken onder de lakens en zagen de afschuwelijkst  verminkte lijken. Ongeveer in het midden lagen de twee slachtoffers die wij zochten. De toren die inmiddels fel brandde, zorgde er voor dat we voldoende licht hadden. Ruiten zaten er niet meer in het hotel. De gordijnen en vitrage fladderden in de wind. Een voor een tilden wij de slachtoffers op en droegen ze naar buiten op de platte wagen. We bedekten ze met een laken en aanvaardden de terugtocht. We waren ongeveer halfweg, toen er een Duitse soldaat met het geweer in de aanslag voor ons sprong. Hij riep luid: ”Halt, was suchen Sie hier und was haben Sie auf dem wagen?”
Ik trok zonder iets te zeggen het laken terug. Hij zag de band om mijn arm en zei toen: ”Fahren Sie weiter." We zijn verder zonder ook maar iemand te ontmoeten thuis aangekomen.

Groot verdriet
We hebben Vissers op bed gelegd en zijn toen naar Hendrix gegaan. Groot was daar ook het verdriet. Op 14 oktober hebben mijn moeder en ik mijn buurman in een kist opgebaard. Hij lag er heel vredig en zonder enige angsttrek en zonder enige verwonding. De dood moet hem totaal verrast hebben. Daags daarna  zijn beide slachtoffers van het bombardement begraven. Het moet voor buurvrouw, die met drie kinderen achterbleef, ontzettend zijn geweest. Nog jaren daarna heb ik de avond van 13 oktober in mijn slaap opnieuw beleefd.

Daana kwamen de razzia’s en moesten wij onderduiken.

Vissers (1893-1944) Hendrix (1919-1944)
Kerkhof Melderslo. Ter nagedachtenis aan oorlogsslachtoffers Kerkplein Melderslo. Sporen die bleven

Deze nieuwsbrief is gebaseerd op de herinneringen van Ger Nellen (1919-1999) 

Nieuwsbrief gemist? Klik dan hier.
Help! Antwoord op een hulpvraag? Klik dan hier.
Afmelden nieuwsbrief of een ander aanmelden? Klik dan hier.