Nieuwsbrief maart 2010: Wist u dat ...Melderslo in de Tweede Wereldoorlog per ongeluk is gebombardeerd?

Battle of the Ruhr.
Op 8 april 1943, rond negen uur ’s avonds, vertrekken 392 vliegtuigen vanaf verschillende bases in Zuid Engeland om de Duitse stad Duisburg te bombarderen. Het bombardement maakt deel uit van de “Battle of the Ruhr”, een offensief van de geallieerden om het Ruhrgebied, een van de belangrijkste industriegebieden van nazi-Duitsland, te vernietigen. De vlucht naar Duitsland is vol gevaar. Luchtafweergeschut in Nederland en Duitsland zal vele vliegtuigen neerhalen voordat ze de eindbestemming bereikt hebben. Vanaf Fliegerhorst Venlo zullen nachtjagers opstijgen en het squadron bommenwerpers boven Noord-Limburg opwachten. Van de 392 vliegtuigen zullen er 19 niet terugkeren.
Zeker één bommenwerper wordt boven Melderslo aangeschoten maar kan waarschijnlijk nog terugkeren naar de eigen basis. Om de kans op terugkeer zo groot mogelijk te maken wordt alle onnodige ballast gelost: de brandbommen bestemd voor Duisburg vallen in de duisternis boven Melderslo...

Korte tijd later branden in Melderslo twee boerderijen af, Verlinden aan de Boomsweg en Keysers aan de Meldersloseweg (nu Vlasvenstraat).

Michel Keysers (Melderslo, 1935) vertelt:

Mijn vader stond voor het huis onder de boog met het kruis (foto 3) naar de gevechten in de lucht te kijken. Hij komt naar binnen en maakt de rest van het gezin wakker: ‘Stoad ma op, want daat huult zôh haard’. Nadat we vijf minuten op waren werd ik naar de slaapkamer teruggestuurd door moeder om de dekens van het bed te halen. Toen we daar aankwamen waren er drie brandbommen door ons bed gevallen. We waren dus net op tijd opgestaan!
Mijn vader zag nog kans om een koe en het paard uit de stal te redden. Ook het varken werd vrijgelaten, maar deze vonden we de dag erna in een greppel. Het had veel brandwonden maar leefde nog. Die is dus nog geslacht.

We hebben daarna zo’n anderhalf jaar ingewoond bij familie van de Pas, die schuin tegenover ons woonde. In die tijd werd een noodwoning gebouwd met halfsteense muren. De spouwankers werden al ingemetseld zodat na de oorlog eenvoudig een buitenmuur geplaatst kon worden. Ik kan me nog herinneren dat je niet hard rondom het huis kon rennen omdat zo’n spouwanker je lelijke schrammen in het gezicht kon bezorgen!
Omdat de buitenmuur halfsteens was, was het ’s winter bitterkoud binnen. Er zat ijs tegen de binnenkant van de muren en het bij het uitademen was dan een fraaie wolk van wasem te zien. Na de oorlog werd de noodwoning uitgebreid tot de woning zoals ze nu nog aan de Vlasvenstraat staat (foto 4).

De bommenwerper trok een spoor van brandbommen door de omgeving. Het begon bij Spreeuwenberg op de Boomsweg (brandbommen in de schuur die met een schop naar buiten gewerkt zijn), door naar Jacobs (Boomsweg, een takkenbos -in het dialect: schansen- ging verloren), via Verlinden (gehele boerderij met vee ging verloren) , Keysers (nu Vlasvenstraat toen Meldersloseweg, gehele huis ging verloren), Peters (Heuvelweg, beugelbaan ging verloren) naar Rutten (Heuvelweg, bommen op schuur, ook met schop naar buiten gewerkt). Of de bommenwerper de thuishaven heeft kunnen bereiken of een noodlanding heeft kunnen maken, is niet bekend (foto 6).

Nel van Rens - Verlinden (Melderslo, 1926) en Antoon Spreeuwenberg (Melderslo, 1918) over die avond:


Nel: Mijn vader stond 's nachts altijd op als het onrustig in de lucht was. Hij maakte ons dan wakker om naar de zelfgebouwde schuilkelder te gaan. Mijn moeder had een pakketje klaargelegd aan de rand van het bed met daarin wat spullen voor in de schuilkelder zoals een schone onderbroek en sokken.
Maar die nacht was alles anders. Wij lagen nog allemaal in bed toen buurman Sef van Rens op de raam tikte en zei "Ut wurt tiëd daat ge us opstaot, want ut is zoa gevarluk in de loch". Hals over kop gingen wij naar de schuilkelder. Daar aangekomen merkten we dat we ons pakketje waren vergeten. In de schuilkelder troffen we van Rens met zijn gezin, Cuppen Thei met zijn twee kinderen Chris en Mientje, en ome Sraar met de tweeling. En Toon ...

Antoon: Wij waren te laat. Ik kwam buiten, het leek wel op klaarlichte dag en dacht "waat is er toch gande?" De brandbommen ploften links en rechts van ons neer. Het leek wel alsof alles in brand stond. Ik ben in de greppel langs de weg gaan liggen en heb gewacht totdat alles een beetje tot rust gekomen was.

Nel: Toen wij in de schuilkelder zaten stond mijn vader buiten op de uitkijk, samen met Sef van Rens en Sef Wijnen. Hij zag hoe ons huis getroffen werd door de brandbommen. Hij komt de schuilkelder binnen en zegt: "Moo, nou werre weej toch os hoes inens kwiët". Omdat hij net een nieuw paard had wilde mijn vader terug lopen naar het huis, maar mijn moeder hield hem tegen en zei "Schiet in os hoes, we lève nag allemoal!". Later is vader toch nog teruggegaan om de protheses van mijn broer Toon uit het brandende huis te redden. Daarvoor had hij wel toestemming van mijn moeder.

Het gehele huis brandt af. Ook alle vee (paarden, koeien en een schaap) ging verloren. Er was net een varken geslacht en daarom hebben Sef en Jan van Rens de "spekkuup" nog uit het huis gehaald. Nel: De koeien gingen tekeer in de stal en loeiden voor hun leven. "Daat heb ik nag altiëd beej meej. Daat vergette noët nih mier."

Antoon: De schuilkelder was een door de buurt gegraven groot gat in de grond. Hierop werden balken gelegd die werden afgedekt met stro. Over het stro werd een flinke laag zand gestort. De schuilkelder was groot genoeg om er rechtop in te staan en aan de randen bevond zich een zitrand die uit het zand was gestoken. "Ut waar kloare gèle zand".

Het duurt ongeveer een jaar vordat de noodwoning klaar is, en tot die tijd vindt de familie Verlinden onderdak bij de familie van Rens die aan de overkant van de straat woont. Via de kerk wordt een inzamelingsaktie gehouden om de gedupeerde gezinnen in materiële zin te steunen. Na de oorlog wordt de noodwoning uitgebouwd tot een volwaardige boerderij (foto 2).

Nel: 's Morgens nadat we afgebrand waren was moeder weg. Toen ze terug kwam vertelde ze dat ze naar de kerk was geweest. "Zonder hood?" vroeg de buurvrouw. "Waat dochte geej da, mienen hood is ok verbrand!"


Horst Nazareth College
Foto 1: Het huis aan de Boomsweg, zoals het er voor de oorlog uitzag.
Pater van Gool met gitaar
Foto 2: Het huis aan de Boomsweg na de oorlog
Foto 3: Tekening gemaakt door Leen Keysers-Jacobs van het huis van Keysers zoals het er voor de oorlog uitzag.
Foto 4: Het huis van Keysers zoals het na de oorlog gebouwd werd.
Foto 5: Het restant van een fosforbom uit de Tweede Wereldoorlog, gevonden door Piet van Lipzig tijdens het ploegen in 2009. (Met dank aan Edie Pouwels van museum 'Oorlog in de Peel'.)
Foto 6: De semi-zwarte streep geeft aan welk gebied door de brandbommen getroffen is.
Het getroffen worden door brandbommen was niet het laatste oorlogsincident voor deze buurt in Melderslo. Op 26 mei van dat jaar stortte op de kruising Boomsweg-Meldersloseweg een Engelse bommenwerper neer. Hierover meer in een nieuwsbrief later dit jaar.


Meer informatie:
1. Verliesregister 1939-1945: Alle militaire vliegtuigverliezen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
2. Royal Air Force Campaing Diary April 1943 (Engelstalig).
3. Battle of the Ruhr (Engelstalig)
4. Fliegerhorst Venlo
5. Nieuwsbrief december 2008: Wist u dat ... in augustus 1944 aan de Sint-Odastraat een bom van duizend pond met vertraging ontplofte?

Nieuwsbrief gemist? Klik dan hier.
Help! Antwoord op een hulpvraag? Klik dan hier.
Afmelden nieuwsbrief of een ander aanmelden? Klik dan hier.