Nieuwsbrief september 2015: Wist u dat ... Melders Veld verschillende ontwikkelingsperioden heeft doorgemaakt?

Zand en wind
In de laatste ijstijd, het Weichselien, ontstonden door de heersende westenwinden grote zandverstuivingen vanaf het Peelgebied.  Dit was een tien tot twintig meter hoger gelegen gebied dat afliep naar het Maasdal. Door aanhoudende zandstormen uit het brede Maasdal ontstonden De Reulsberg - gelegen aan de rand van het Melders Veld - en de Schadijkse zandduinen in Meterik. Ook elders ontstonden zandduinen door zandstormen in het brede Maasdal. Vanaf de Reulsberg vormde zich een verhoogde zandrug in waaiervorm over het vlakke veld. Thans is deze verhoging nog in het Melders Veld te zien.


Meldersveld zandrug
Kaart. Ingetekende verhoogde zandrug ten opzichte van Reulsberg en Melders Veld.

Ontginning en bemesting van eerste velden
De turfvorming in de Peel begon pas na de opwarming van het klimaat  11.000-10.000 jaar geleden. Eerst was er een periode van weelderige plantengroei, ook groeiden er veel bomen. Later, met de turfwinning, kwamen deze stronken (kienhout) naar boven. Deze stronken zitten diep in de turf, dus deze bomen zijn zeker al in de beginperiode van de turfontwikkeling overwoekerd door het veenmos. De Peel werd vochtiger, de bomen konden zich niet handhaven. Door het vochtige klimaat raakten zeker ook de Reulsberg en het gebied rondom begroeid. Langzaamaan na duizenden jaren, werd het klimaat minder warm en heerste hier een milder zeeklimaat. Er waren echter ook weer kortere koude periodes.
Enige duizenden jaren voor Christus ontstond primitieve landbouw in wat nu Nederland heet. Kleine veldjes werden ontgonnen. Uit archieven blijkt dat er vanaf 1500 boerderijtjes lagen aan de rand van het Melders Veld en dat er daarom al  akkerland moet zijn ontgonnen. De kleine velden konden bemest worden met de mest uit kleine potstallen. Strooisel voor de stallen haalde men door heide en smele (Deschampsia) plaggen te steken. Werd er te intensief geplagd dan konden er weer zandverstuivingen plaatsvinden. Algemeen wordt aangenomen dat het landschap sinds de middeleeuwen weinig is veranderd.
Op de Tranchotkaart (1803-1820) zien we dat de gebouwen zuidoost gericht naar het Melders Veld liggen. Uit overlevering is bekend dat deze huizen met de voorgevel naar het veld lagen, gericht naar de opkomende morgenzon. Voor langs de huizen liep een voetpad vanaf de Blakt richting Horst. Dit was de kortste weg naar Horst, ook voor schoolgaande kinderen.
Noordoostelijk liggen het Lomperts Veld en het kleine Melders Veld, het Lochtsveld, eveneens ontginningsvelden te midden van nog veel onontgonnen terrein.
Dwars over het veld  lopen van noordwest naar zuidoost diverse paden en karrensporen naar het Lottumse heidegebied.


Meldersveld Tranchotkaart
Tranchotkaart 1803-1820. De voorgevels van de boerderijen keken uit op het Melders Veld.

Schapen
Herders met schapen volgden de weggetjes richting Lottumse Heide, een groot onbewoond gebied. Op het Horster grondgebied lag achter het Melders Veld in zuidoostelijke richting in 1850 slechts één pand, later Denen genoemd. Het werd vanaf 1890 bewoond door de familie Lenssen en later door de familie Aarts. De boerderij werd ook wel De Schans genoemd, waarschijnlijk omdat er tegen het huis aan, een door dicht struikgewas, omzoomd klein weiland lag, een soort vroegere schans. Meer zuidelijk lagen op het Grubbenvorster grondgebied enkele andere ontginningsboerderijen.
In het huidige pand Vlasvenstraat 45 (oorspronkelijk een oude Saksische boerderij)  woonde rond 1910 'Teunisboer' (Hendrix). Hij had een kudde schapen. Toontje van Els, de kleine zwerver uit Oploo, was een seizoen bij Teunisboer in dienst als “schiëper” of herder van de schapen. Hij trok met de kudde over het Melders Veld weggetje,  thans door oudere dorpsbewoners nog de schaapsdreef genoemd, naar de Lottumse heide. Daar waren nog percelen woeste grond met heide tussen de bossen. Toontje lag soms in een sloot op de uitkijk om de omgeving en de schapen in de gaten houden. Hij was klein en werd soms geplaagd door kwajongens.

Gemengde bedrijven
Vanaf 1900 werd het gehele Melders Veld in cultuur gebracht. Behalve aan de rand waren er nog enkele kleine percelen, en de uitlopers van de Reulsberg waren nog niet ontgonnen. Dit laatste was ook het hoogst gelegen gebied, zeer gevoelig voor droogte.
Van 1920 tot 1950 veranderde er niet veel aan de landbouw op het veld. De  seizoenen werden gevolgd met zaaien, oogsten van granen in de zomer en in de herfst de aardappelen en bietenoogst. Het patroon van seizoenswerk was jaar in jaar uit hetzelfde. Het hele jaar door was er activiteit op het land met paarden. Deze moesten het zware werk doen: ploegen, eggen, zaaien, oogsten en transport met boerenkarren, later met twee- of vierwielige wagens met rubber banden.
De opbrengst van de oogsten, zeker van de graanoogst, was zeer afhankelijk van de neerslag op het juiste moment. Een droge junimaand veroorzaakte een schrale oogst, want in die maand moest de korrelvorming van het graan plaatsvinden.
Het was ieder jaar hopen en bidden voor voldoende regen. Op zondagmiddag maakten velen een wandeling door het veld om de gewassen te bekijken. In het  voorjaar werd gekeken naar de opkomst van de gewassen of werden kievitseieren gezocht. Dit alles was een vorm van ontspanning, vakantie kende men niet. In dit lager gelegen en gedeeltelijk nog niet ontgonnen waterrijk gebied voelden de wulp en de kieviet zich nog goed thuis.

Grote verandering vanaf 1950
Vanaf 1950 kwam de mechanisatie op gang. De aspergeteelt breidde zich uit, het oorspronkelijk teeltprogramma ging verloren, boomkwekerijgewassen waren in opkomst door de hogere opbrengsten. Dit alles gooide de landelijke historische sfeer omver. Tractoren, zelfbinders en rooimachines namen de plaats in van het paard, boerenkarren verdwenen, de economische ontwikkeling deed zijn werk.
In 1949 werd dwars over het Melders Veld de hoogspanningslijn Venlo-Nijmegen geplaatst. Enkele oudere boeren verwensten deze ontwikkeling. Ze hadden ook een hekel aan die “lelijke stuivende asperge ruggen”, zij hadden aanvankelijk moeite met de veranderingen, maar economisch was de aspergeteelt wel een vooruitgang.    
Door de aspergeteelt was er minder groen op het land in de maanden mei en juni. Bij veel wind ontstonden grote zandverstuivingen. Deze namen dan uitkomende jonge gewassen mee die dan weer geheel of gedeeltelijk opnieuw gezaaid moesten worden.
In 1970 werd de bestaande hoogspanningslijn vervangen door een grotere versie. Ook werd een groot schakelstation gebouwd midden op het veld aan de Lottumse weg. Het landschap werd er niet mooier van.
Door de ruilverkaveling Langevenseloop, in 1970, vond er een grote schaalvergroting plaats. Alle kleine veldjes werden samengevoegd tot grotere percelen (zie kaart hieronder).
Nadat jarenlang het wuivende graan in het veld had gestaan, verdween de graanteelt. Ervoor in de plaats kwamen blauwe bessenteelt en diverse boomkwekerijgewassen. Graan wordt alleen nog geteeld als vruchtwisseling.
Enkele jaren later, in 1989, veranderde de zandweg Horst-Lottum in een drukke autoweg, de tijden van weleer van rust en herders met schapen, boerenkarren en tientallen graanmijten in het veld waren voorbij. “De goede oude tijd was niet meer.”


Meldersveld Ruilverkaveling
Kaart. Door ruilverkaveling in 1970 vond schaalvergroting plaats. De gearceerde stukken zijn de nieuwe en grotere percelen die ontstonden.
Meldersveld koren
Wuivend koren op het Melders Veld.
Meldersveld schakelstation
Schakelstation electriciteit. Midden op het Melders Veld.
Meldersveld Lottumseweg
Weg van Horst naar Lottum sinds 1989. Dwars door het Melders Veld.

Bronnen:
1. Brand van de M.P.J., 'Lief en Leed in en over Oude Peel' (1996).
2. Tranchotkaart en kaart van topografische dienst Emmen.
3. Meer informatie over de wegen die in de twintigste eeuw pas goed begaanbaar werden kunt u vinden in Nieuwsbrief mei 2010.

Nieuwsbrief gemist? Klik dan hier.
Help! Antwoord op een hulpvraag? Klik dan hier.
Afmelden nieuwsbrief of een ander aanmelden? Klik dan hier.